<
Beperkte tijd / geringe kost>
<Grotere
tijd / beperkte kost> <Beperkte
tijd / grotere kost> <Inefficiënte
maatregelen>
Verpleegkundigen
werkzaam in de thuisgezondheidszorg worden in hun dagelijkse praktijk
frequenter dan gewenst geconfronteerd met decubitus. Vandenbroele et al.
rapporteerden in een studie van 811 patiënten uit de thuiszorg een
decubitusprevalentie
van 12.7% . In de Nederlandse
thuiszorg werd bij 17,7% van de patiënten decubitus geregistreerd
De
kortere hospitalisatieduur en de accentverschuiving van de intramurale
zorg naar de extramurale zorg brengt automatisch met zich mee dat het
aantal patiënten in de thuiszorg dat risico loopt op decubitus,
toeneemt en in de toekomst verder zal toenemen.
Het
voorkomen van drukletsels in de thuiszorg wordt extra bemoeilijkt door
beperkingen in tijd, middelen en omgeving.
Verpleegkundigen
zijn dagelijks gedurende slechts een korte tijd aanwezig bij de
patiënt. Familieleden en andere mantelzorgers worden zwaar belast.
Extra
middelen, zoals speciale matrassen of bedden,
moeten quasi volledig door de patiënt worden gefinancierd. Hierdoor
kunnen sommige zinvolle materialen of toestellen niet of onvoldoende
worden gebruikt. Nochtans zijn ze soms belangrijk of vereist om
decubitus te kunnen voorkomen en zou het gebruik ervan pijn, discomfort
en extra kosten voor de patiënt en de familie voorkomen en uiteindelijk
een besparing voor de maatschappij betekenen.
Het
aanwenden van een aangepast bed, een geschikte zetel, een patiëntenlift
e.d. worden vaak bemoeilijkt door de kleine ruimte waarin de patiënt
verblijft. Rekening houdend met deze beperkingen worden een aantal
zinvolle preventieve maatregelen voorgesteld. Hierbij wordt een
onderscheid gemaakt op basis van effectiviteit, tijdsinvestering en kost
(zie tabel 1–2).
Tabel
1: Overzicht van preventieve middelen en maatregelen binnen de thuiszorg
Weinig efficiënte/Schadelijke maatregelen
|
|
Tabel
2: Overzicht van niet aan te bevelen middelen en maatregelen binnen de
thuiszorg
Het
motiveren van de patiënt en de familie
voor decubituspreventie is één van de pijlers van de
decubituspreventie in een thuissituatie . De verpleegkundige
is slechts een zeer beperkte tijd aanwezig bij de patiënt. De zorg voor
de continuïteit en de last van de preventie zullen vooral op patiënt
en familie komen te liggen.
Het
dagelijks observeren van de toestand van de huid ter hoogte van de
drukpunten is uiterst belangrijk. Bij het optreden van niet-wegdrukbare
roodheid dienen onmiddellijk preventieve maatregelen genomen te
worden. Bij patiënten die risico lopen op decubitus (op basis van een
risicoschaal zoals de Bradenschaal of op basis van de eigen klinische
ervaring), is het belangrijk ook de mantelzorger aan te leren om
frequent de drukpunten te observeren en om bij het ontstaan van niet-wegdrukbare
roodheid onmiddellijk de thuisverpleegkundige te verwittigen. Zo
kunnen maatregelen genomen worden vooraleer verdere schade ontstaat. De
mantelzorger moet, indien mogelijk, al starten met de patiënt in een
andere lighouding te positioneren of wisselhouding
toe te passen en dit in afwachting van andere preventieve maatregelen
die de verpleegkundige afspreekt of neemt bij het volgende bezoek.
Indien dit niet mogelijk is, is een extra bezoek van de
thuisverpleegkundige noodzakelijk. Er mag aangenomen worden dat, behalve
bij patiënten met een hoog risico, intensieve decubituspreventie (dit
is meer dan basispreventie) uitgesteld mag worden tot niet-wegdrukbare
roodheid optreedt, op voorwaarde dat de observatie goed gebeurt en
onmiddellijk opgetreden wordt bij het ontstaan van niet-wegdrukbare
roodheid.
Hoe
groot de druk is ter hoogte van de drukpunten is
deels afhankelijk van de lichaamshouding
van een patiënt.
Een
semi-Fowlerhouding,,
waarbij zowel het hoofdeinde als het voeteneinde 30° omhoog worden
gebracht, of rugligging (indien semi-fowlerhouding niet mogelijk is), is
aanbevolen op deze momenten dat een patiënt gedurende een langere tijd
in eenzelfde houding blijft liggen (bijv.
’s nachts) .
Het
plaatsen van een kussen
onder de onderbenen zorgt ervoor dat de hielen
drukvrij blijven .
Het
gebruik van dekbedden
vermindert het gewicht uitgeoefend op de voeten en dus het risico op hieldecubitus
(tenzij natuurlijk de hielen
niet steunen op de matras). Als de dekens stevig
worden ingestopt, is de druk groter
en neemt het risico toe. Ook het gebruik van een dekenboog
(of ev. kartonnen doos) kan het gewicht van de dekens op de voeten
verminderen.
Het
gebruik van hoeslakens
voorkomt dat stevig ingestopte lakens (klassieke ziekenhuishoeken)
verhinderen dat de patiënt maximaal ondersteund wordt door een
zachtere, drukreducerende matras. Anders wordt het
steunoppervlak niet maximaal vergroot en vermindert het drukreducerende
vermogen van de matras. Een hangmateffect
kan de schuifkracht
verhogen.
Belangrijk
is het aantal lagen
tussen patiënt en drukreducerend systeem zo gering mogelijk te houden.
Meerdere lagen plaatsen tussen patiënt en matras
doet de drukherverdelende werking van een matras
teniet. Een extra bedzeil, molton, steeklaken of schapenvacht
worden dus best niet gebruikt.
Een
bed met een bedgalg
(‘papegaai’) laat de patiënt toe om zelfstandig van houding
te veranderen of mee te helpen bij het veranderen van houding.
Het aanbrengen van een eenvoudige optrekbeugel - bijv. een zwachtel
vastgebonden als teugel aan het voeteneinde of een touw met knopen - kan
er ook toe bijdragen dat een patiënt zelfstandig van houding
kan veranderen.
Opzitten
gaat gepaard met een hogere druk dan
een liggende houding. Het risico op
decubitus neemt dus toe als een patiënt zit in de zetel of op een
stoel. De laagste druk in zithouding
wordt bekomen indien de patiënt in een achterovergekantelde zetel (de
zogenaamde ‘relaxfauteuil’) zit met de onderbenen op een
voetenbankje en de hielen niet
ondersteund. In elk geval moet het onderuitglijden en het schuinzakken
worden vermeden, want de maximumdruk in deze situaties is erg hoog. Het
gebruik van een positioneringskussen (bijv. een boomerangvormig kussen)
of hoofdkussens tussen patiënt en armleuningen helpt het schuinzakken
voorkomen. Het gebruik van een voetenbankje vermindert het risico op het
onderuitglijden
Tilhulpmiddelen
verminderen de schuifkracht
door het onderuitglijden te voorkomen of het draaien te
vergemakkelijken, maar reduceren de drukherverdelende werking van de
onderlaag als ze onder de patiënt blijven liggen.
Bij
het hogeropbrengen van een onderuitgegleden patiënt, is het risico
groot dat er ter hoogte van het sacrum tractie
wordt uitgeoefend op de huid en de onderliggende weefsels. Het weefsel
wordt dubbelgevouwen of is onderhevig aan schuifkracht
en dit zeker indien patiënten worden versleurd en niet getild. Het na
het hogeropbrengen eventjes zijdelings kantelen
of liften, kan ertoe bijdragen dat zowel huid als onderliggende
weefsels niet langer onderhevig zijn aan schuifkracht.
Ook het met een laken draaien of verplaatsen van patiënten kan
schuifkrachten helpen voorkomen, mits het zorgvuldig gedaan wordt (8).
Het liften of kantelen na het hogeropbrengen blijft nodig, ook wanneer
gebruik gemaakt wordt van een laken bij het tillen.
Wisselhouding
is een zeer effectieve, maar ingrijpende vorm van preventie en is geen
aangewezen preventieve maatregel voor elke patiënt of in elke situatie.
Patiënten die geen of slechts in beperkte mate risico lopen en die geen
decubitustekenen vertonen, moeten geen wisselhouding
krijgen. Voor sommige patiënten kan het zo’n zware inspanning
betekenen om te worden gedraaid, dat beter wordt gezocht naar
alternatieve maatregelen. De hulp van mantelzorger(s) is essentieel bij
het geven van wisselhouding.
De werklast die deze methode voor mantelzorgers met zich meebrengt, is
groot omdat ook ’s nachts wisselhouding
moet toegepast worden, anders is wisselhouding
niet zinvol.
Indien
geopteerd wordt voor wisselhouding
wordt dit best gecombineerd met het inschakelen van drukreducerende
materialen. Het gebruik van een drukreducerende matras
laat toe dat wisselligging
niet langer om de 2 uur, maar om de 4 uur volstaat (8). Het gebruik van een
drukreducerend kussen laat toe dat zittende patiënten minder frequent
van houding moeten veranderen.
Het
gebruik van correcte lighoudingen en zithoudingen
(achteroverzittend met de benen op een bankje en de hielen
niet steunend) is belangrijk. In bed moet zijligging
30°
worden afgewisseld met rugligging (bij voorkeur 30° semi-Fowlerhouding
of gewone rugligging als semi-fowlerhouding niet mogelijk is). Wegens de
hoge druk in zijligging is het risico
op decubitus in zijligging groter dan in rugligging en moet de tijd die
een patiënt doorbrengt in zijligging worden beperkt. De klassiek
aangeleerde zijligging 90° is uit den boze en moet zeker worden
vermeden.
Indien
een mantelzorger nog bij de patiënt aanwezig is na de verpleegkundige
avondzorg, kan de verpleegkundige de patiënt bij haar/zijn vertrek
positioneren in een 30°-zijligging
en de mantelzorger leren om de patiënt voor het slapengaan terug te
draaien in semi-Fowlerhouding
of in rugligging (als semi-fowlerhouding niet mogelijk is). Dit vergt
voor de mantelzorger een minimale inspanning. Indien niet-wegdrukbare
roodheid optreedt, moet de frequentie van wisselhouding
worden opgedreven.
Visco-elastische
matrassen
zijn zinvol in de preventie van decubitus. Uit onderzoek blijkt dat deze
de druk in lighouding
20 tot 30 % kunnen verlagen
(4)
. Visco-elastische
matrassen laten toe dat patiënten langer in eenzelfde houding
kunnen blijven liggen zonder dat decubitus ontstaat. Oplegmatrassen
kunnen makkelijk boven op een bestaande matras
worden gelegd. Ze verhogen het bed wat. Hierdoor kan de verzorging
enigszins vergemakkelijkt worden, maar het zelfstandig en veilig in en
uit bed komen wordt wat bemoeilijkt. Het is belangrijk dat
uitleendiensten dergelijke materialen in hun gamma hebben zodat de
financiële drempel om dergelijke materialen tijdig in te schakelen voor
de patiënt wordt verlaagd. Indien uitleendiensten
Het
blijft belangrijk te onthouden dat matrassen een
aanvullend hulmiddel zijn in de preventie van decubitus. Het
positioneren van een patiënt in een correcte lighouding
is een vereiste om de nodige drukspreiding te bekomen.
In
zithouding kan best
een dik luchtkussen aanbevolen worden. In
vergelijking met verschillende andere kussens blijken deze de druk
ter hoogte van het zitvlak het best te reduceren . Bij het gebruik van
kussens in zithouding
is de aandacht voor een stabiele zithouding
belangrijk. Bij het onderuitzakken of schuinzakken van de patiënt wordt
het effect van een kussen verminderd tot teniet gedaan.
Alternerende
systemen
zijn zeker op hun plaats in de thuiszorg. Ze zijn relatief duur in
aankoop (of huur), maar hebben als voordeel dat de inspanning van
continue wisselhouding
vermeden wordt. Belangrijke aandachtspunten zijn:
-
‘kleine-cellen-alternerende
systemen’ (cellen < 10cm) zijn waarschijnlijk niet effectief
-
correcte
instelling en gebruik van het systeem
-
regelmatige
controle of het systeem nog goed functioneert
-
rechtopzitten
vermijden (onvoldoende pompfunctie)
-
combineren
met zwevende
hielen (hieldecubitus blijft een probleem)
-
·aantal lagen bovenop een dergelijk systeem
zoveel mogelijk beperken en lakens niet strak instoppen.
Hoog-laagbedden
waarvan het hoofdeinde en het voeteneinde 30°
kunnen worden geëleveerd, zijn belangrijk om de zorgverlening te
vergemakkelijken en om patiënten in een correcte lighouding
te kunnen installeren.
Voedingssupplementen
inschakelen kan belangrijk zijn in functie van het algemene welbevinden
van de patiënt, maar zal het optreden van decubitus niet voorkomen. Wel
is het observeren en evalueren van de voedingstoestand van belang. Een
slechte voedingstoestand is immers een kenmerk van heel wat patiënten
die (door andere oorzaken) risico lopen op decubitus (en aan die
oorzaken zal dus iets gedaan moeten worden). Hierop attent zijn, laat
toe ook tijdig het decubitusrisico te onderkennen.
Er
zijn nog heel wat methoden/materialen
gangbaar in de thuiszorg waarvan ten onrechte geclaimd wordt dat
ze decubitus zouden voorkomen. Sommige zijn algemeen gangbaar (bijv.
massage, zijligging 90°, watermatras,
folies, eosine), andere zijn meer
uitzonderlijk (bijv. ringkussen,
ijsfrictie, lokale warmte, sinaasappelschillen, koolbladeren) of zijn
voorbijgaande modetrends (bijv. glycerineverbanden,
kubusmatrassen). (zie inefficiënte middelen)
(1)
Vandenbroele H, T'Siobel G, Geys L, Van Loon H. Decubitus
in de thuisverpleging. Het risico en de screening. Brussel:
Nationale Federatie van de Wit-Gele Kruisverenigingen, 1994.
|
(2)
Bours GJJW, Halfens RJG, Joosten CMC. Landelijke
prevalentie onderzoek decubitus. Maastricht: Universiteit
Maastricht / Stuurgroep Decubitus, 2000.
|
(3) Panel
for the Prediction and Prevention of Pressure Ulcers in Adults.
Pressure ulcers in adults : prediction and prevention. Clinical
practice guideline number 3. Rockville: Agency for Health Care
Policy and Research, Public Health Service, U.S. Department of
Health and Human Services, AHCPR Publication No. 92-0047, 1992.
|
(4)
Defloor T. Het effect van de houding en de matras op het
ontstaan van drukletsels. Verpleegkunde
1997; 12(3):140-149.
|
(5) Defloor T.
The effect of position and mattress on interface pressure. Appl
Nurs Res 2000; 13(1):2-11.
|
(6)
De Meyst H. Het drukreducerend effect van
hielbeschermingsmaterialen. Niet-gepubliceerde Eindverhandeling
K.U.Leuven, 1992.
|
(7)
Defloor T, Grypdonck M. Het belang van zithouding en
drukreducerende kussens in het ontstaan van drukletsels.
Verpleegkunde 1998; 13(3):185-194.
|
(8) Goode
PS, Allman RM. The prevention and management of pressure ulcers.
Med Clin North Am 1989; 73:1511-1524.
|
(9)
Defloor T. Drukreductie en wisselhouding in de preventie
van decubitus. Universiteit Gent, 2000.
|
(10) Defloor
T, Grypdonck MH. Do pressure relief cushions really relieve
pressure? West J Nurs Res 2000; 22(3):335-350.
|
<Start>
<
Beperkte tijd / geringe kost>
<Grotere
tijd / beperkte kost> <Beperkte
tijd / grotere kost> <Inefficiënte
maatregelen> |