Andere maatregelen
Start Omhoog Voeding Massage Andere maatregelen

 

<Overzicht> <Literatuur> <Aanbevelingen> <Verwijzingen>

Overzicht

1

Schapenvachten, ‘drukopheffende’ verbanden (bolsteren), ijsfrictie, lokale warmte, eosine, wondfolies en –verbandmaterialen zijn niet aanbevolen in de preventie van decubitus.

 

1. Wetenschappelijke onderbouwing

Schapenvachten hebben geen drukverminderende werking en zijn dus niet zinvol in de preventie van decubitus. Als ze gelegd worden op drukreducerende materialen verminderen ze de werking van deze materialen Haartjes klitten samen en vormen drukpunten. Plooien vormen eveneens plaatsen van verhoogde druk. Ze verhitten het weefsel.

‘Drukopheffende’ verbanden t.h.v. de hielen of ellebogen - het bolsteren - voorkomen geen decubitus, maar dragen bij tot het ontstaan van decubitus. Het zogenaamde drukopheffend verband (watten met een zwachtel bevestigd rond de hiel of elleboog) verhoogt zelfs de druk in plaats van die te verminderen. Verondersteld kan worden dat de druk nog toeneemt indien de watten (na verloop van tijd) samengedrukt worden tot een harde massa  Eenvoudige commerciële hielbeschermingsmiddelen (bijv. schapenvacht, mousse) hebben weinig effect. Duurdere en complexere hulpmiddelen zijn wat efficiënter, maar de hiel niet laten rusten op de onder­laag door een kussen onder de onderbenen te plaatsen (‘zwevende hielen’) is veruit de beste methode  Hetzelfde geldt voor de ellebogen. Door de ellebogen niet langer te laten steunen op de onderlaag wordt druk en dus decubitus voorkomen.

Ook ijsfrictie is een niet aan te bevelen methode . Ijsfric­tie veroor­zaakt na afloop enige vasodilatatie, die echter te kortstondig is om een positief resultaat te kunnen opleveren. De uiteindelijke doorbloeding verbetert niet. Ijsfrictie verhoogt de kans op maceratie (en openkrassen) van de huid.

Het gebruik van lokale warmte moet eveneens als een niet effec­tieve preventieve maatre­gel worden beschouwd. De applicatie van warmte doet de temperatuur t.h.v. het bedreigde weefsel stijgen. Dit heeft een verhoogde zuurstofbehoefte van het weefsel tot gevolg en doet het risico op decubitus toenemen .

Eosine heeft een looiend effect en kleurt de huid rood. Hoewel het nog frequent gebruikt wordt , is de preventieve werking ervan onbestaande. Doordat de huid wordt gekleurd, is observatie van niet-wegdrukbare roodheid zeer moeilijk. Hierdoor kan niet tijdig worden gereageerd en zal het letsel frequenter evolueren naar een tweede-graadsdecubitus

Poly-urethaanfolies (doorzichtige wondfolies) hebben hun werking bewezen in de wond- en catheterzorg en kunnen mogelijk zinvol zijn in het beperken van frictie (schaafkracht) en dus in het voorkomen van schaafwondjes, brandwondjes en incontinentieletsels. In de preventie van decubitus hebben deze folies geen plaats. De druk wordt er niet door verlaagd, maar soms zelfs verhoogd door kreuken en opkrullende randen. Ook in het weefsel neemt de schuifkracht toe. Het weefsel wordt immers vervormd door de opgespannen folie. Bij het verwijderen kan de reeds fragiele huid worden beschadigd (11).

Allerlei verbandmaterialen (bijv. glycerineverbanden, hydrocolloďden) worden niet alleen gebruikt ter behandeling van decubitus - waarvoor ze ontwikkeld, getest en goed bevonden zijn - maar ten onrechte ook als preventief middel. Vaak belemmeren ze de observatie en geven ze een vals gevoel van veiligheid. Ten onrechte denkt men immers dat hiermee aan preventie wordt gedaan. Deze verbanden werken niet drukopheffend, hebben geen effect op de schuifkracht en verhogen de doorbloeding van het weefsel niet.Dergelijke verbanden hebben dan ook geen enkele preventieve werking.  

2. Aanbevelingen  

Schapenvachten, ‘drukopheffende’ verbanden (bolsteren), ijsfrictie, lokale warmte, eosine, wondfolies en –verbandmaterialen zijn niet aanbevolen in de preventie van decubitus

Schapenvachten, ‘drukopheffende’ verbanden (bolsteren), ijsfrictie, lokale warmte, eosine, wondfolies en –verbandmaterialen leveren geen enkele bijdrage tot de preventie van decubitus. Noch de druk, noch de schuifkracht wordt verminderd in grootte of duur.


Verwijzingen  

(1)     Defloor T, Grypdonck M. Anti-decubituskussens, drukvermindering of toch niet ? Hospitalia 1997; 41(1):18-24.

(2)     Bakker H. Consensus-bijeenkomst preventie decubitus. Utrecht: CBO, 1985.

(3)     Panel for the Prediction and Prevention of Pressure Ulcers in Adults. Pressure ulcers in adults : prediction and prevention. Clinical practice guideline number 3. Rockville: Agency for Health Care Policy and Research, Public Health Service, U.S. Department of Health and Human Services, AHCPR Publication No. 92-0047, 1992.

(4)     Pinzur MS, Schumacher D, Reddy N, Osterman H, Havey R, Patwardin A. Preventing heel ulcers: a comparison of prophylactic body-support systems. Arch Phys Med Rehabil 1991; 72(7):508-510.

(5)     De Meyst H. Het drukreducerend effect van hielbeschermingsmaterialen. Niet-gepubliceerde Eindverhandeling K.U.Leuven, 1992.

(6)     Defloor T. Ijsfrictie en föhn : mede-oorzaak van decubitus ? Verpl Gem Zorg 1984; 40(3):135-139.

(7)     Hanraets M, Willemsteijn B. Een decennium decubitus in Nederland, een samenvatting van ontwikkelingen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden. WCS nieuws 1994; 10(1):2-8.

(8)     Kokate JY, Leland KJ, Held AM, Hansen GL, Kveen GL, Johnson BA et al. Temperature-modulated pressure ulcers: a porcine model. Arch Phys Med Rehabil 1995; 76(7):666-673.

(9)     Buntinx E, Steylaerts C, Debaillie R, Geys L, Van Loon H. Huidulcera in de eerstelijn. Kruispunten 1995; 1(4):7-11.

(10)   Meehan M. National pressure ulcer prevalence survey. Adv Wound Care 1994; 7(3):27-30, 34, 36.

(11)   Defloor T. De mythe van polyurethaan folie bij decubituspreventie. Nursing 1997;(4):21-23.

<Start> <Overzicht> <Literatuur> <Aanbevelingen> <Verwijzingen>

 
Defloor T., Herremans A., Grypdonck M. et al. Herziening Belgische richtlijnen voor Decubituspreventie. Brussel: Federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2004.